dinsdag 22 december 2009

Coromandel Peninsula



Op de paar dagen dat we hier zijn hebben we al veel meer fantastische stranden gezien dan dat je je kan inbeelden. Achter elke bocht langs de kustbaan die ons van de luchthaven naar het huis leidde, licht een prachtig wit strand aan een appelblauwzeegroene, bruisende oceaan. Het water is fris, alle kinderen hier zwemmen met een dunne wetsuite; tegen de kou, maar vooral tegen de straffe, heldere, gevaarlijke zon die als ze schijnt, heel hard schijnt. Het gat in de ozonlaag is dan wel aan het dichtgaan, het is er nog steeds.


Eerste indrukken: het is hier zeer mooi en er hangt ook een zeer mooi licht. Mensen zijn (super)vriendelijk maar hun Engels is soms moeilijk te verstaan. Het weer kan zeer wisselvallig zijn, maar we hebben toch vooral al veel zon gehad, er staat een windje en dat koelt af, zeker ’s avonds. Iedereen rijdt links, wij dus ook, en dat valt goed mee. Soms lijkt het hier op de Vogezen, die dan aan een tropisch strand blijken te liggen, soms lijkt het Afrika, dan weer op de uitlopers van de Pyreneen, maar achter elke heuveltop weer anders. Het is hier, voorlopig althans, zeer rustig.
Het tijdsverschil (wij zijn hier exact 12 uur voor op Europa) is niet zo’n groot probleem. De lange vluchten zijn moeilijker verteerbaar. Na een weekje van huis begint de vermoeidheid stilaan weg te ebben.


Vandaag hebben we met de trein gereden. Niet zomaar een trein. Zo ’n 30 jaar geleden heeft hier een zekere meneer pottenbakker een serieuze lap grond gekocht en is begonnen aan de bouw van een smalspoor treintje dat eveneens gebruikt werd bij de exploitatie van de hier aanwezige goudmijnen. Beetje bij beetje heeft die eigenhandig het traject verlengd en toeristen meegenomen die op die manier zijn project financierden. Vandaag kan je zo’n uurtje met die trein de berg op rijden en genieten van een fantastisch uitzicht over de bergen, de baai, de zee en het subtropisch woud. En daar is het hem eigenlijk allemaal om te doen. Hij wil het inheems woud, dat in de vorige eeuwen bijna volledig is verdwenen door de houtindustrie, in oorspronkelijke staat herstellen. Elk jaar plant hij op zijn grond 20.000 nieuwe, maar dus wel inheemse bomen die binnen een paar honderd jaar terug subtropisch regenwoud zullen vormen en waarvan er nu nog wel enkele stukjes over zijn. En daar zijn wij ook naar gaan kijken en dat is wel overweldigend. Een pad leidt je door zeer dicht bos vol metershoge varens en yuccas en andere rare planten naar het oerbos van Kauri-bomen. 80 meter hoog, wel meer dan 6 meter dik aan de onderkant en rond de 600 jaar oud. Je staat er naast, voelt eraan en wordt er dan toch een beetje stil van.


NZ is ook een land van vulkanen en er is nog veel activiteit. Later op deze reis hopen we daar nog meer van te zien, maar vandaag hebben daar al een voorsmaakje van mogen proeven. Er is hier namelijk een strand waar je met een eenvoudig klein strandschupje en op de juiste plek een putje graaft en dat loopt dan vol warm water, op sommige plekken zelf heet, te heet om aan te raken. Als je daar dan in gaat liggen heb je een eigen soort natuurlijk wellness-bad. Uiteraard waren we daar niet alleen maar eigenlijk is het wel een gezellige boel, zo ’n strand vol jacuzzi-ende mensen.

De boys hebben het naar hun zin; vandaag hebben ze vriendjes gemaakt met een jongen van Franse moeder en Duiste vader, nu wonend in Auckland, maar komend van een 3-jarig verblijf in Samoa. Er zijn dus mensen die nog veel meer reizen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten